KOUDE BEHANDELING
Het verlagen van de lokale lichaamstemperatuur voor therapeutische doeleinden wordt cryotherapie genoemd. In termen van fysiotherapie wordt het gedefinieerd als koud onder 18 graden, koel tussen 18-24, warm tussen 24-33 en neutrale temperatuur van 33-35.
FYSIOLOGIE VAN CRYOTHERAPIE
Fysiologie van lokale koude toepassing
1- Vermindering van pijn
Door de afname van de activiteit van de Na-K-pomp in vrije zenuwuiteinden, nemen repolarisatie en prikkelbaarheid af. Zenuwgeleidingssnelheid vertraagt. Het biedt analgesie via het poortcontrolemechanisme. Het verhoogt de afgifte van endorfine. Het vermindert ook pijn door secundaire mechanismen zoals het oplossen van koude spasmen en het ontstekingsremmende effect.
2- Ontstekingsremmend effect
Om ontstekingen te voorkomen, moet koude worden toegepast in de acute periode en vooral in de eerste 72 uur.
3- Vertraging van de stofwisseling
Een verminderd metabolisme voorkomt de vorming van ischemische schade door de zuurstofbehoefte van het weefsel te verminderen. Koude voorkomt secundaire weefselbeschadiging door de enzymatische activiteit te verminderen.
4- Vermindering van spierspasmen en spasticiteit
Bij koude toepassing worden de receptoren in de huid aanvankelijk gestimuleerd, wordt de alfamotorische activiteit gemakkelijker en neemt de spiertonus toe. Als de afkoeling doorgaat, neemt de activiteit van de spierspoel en het gamma-motorneuron af.